kenmerkte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ken·merk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kenmerken |
kenmerkte
- enkelvoud verleden tijd van kenmerken
- Ik kenmerkte.
- Jij kenmerkte.
- Hij, zij, het kenmerkte.
- Ik kenmerkte.
vervoeging van |
---|
kenmerken |
kenmerkte