• keil·dert
vervoeging van
keilderen

keildert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keilderen
    • Jij keildert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keilderen
    • Hij keildert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van keilderen
    • Keildert!