keepte
- keep·te
vervoeging van |
---|
keepen |
keepte
- enkelvoud verleden tijd van keepen
- Ik keepte.
- Jij keepte.
- Hij, zij, het keepte.
- Ik keepte.
vervoeging van |
---|
kepen |
keepte
- enkelvoud verleden tijd van kepen
- Ik keepte.
- Jij keepte.
- Hij, zij, het keepte.
- Ik keepte.
- Het woord keepte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.