karaook
- ka·ra·ook
vervoeging van |
---|
karaoken |
karaook
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karaoken
- Ik karaook.
- gebiedende wijs van karaoken
- Karaook!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karaoken
- Karaook je?
- Het woord karaook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.