kapotschiet
- Geluid: kapotschiet (hulp, bestand)
- ka·pot·schiet
vervoeging van |
---|
kapotschieten |
kapotschiet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotschieten
- ... dat ik kapotschiet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotschieten
- ... dat jij kapotschiet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotschieten
- ... dat hij kapotschiet.
- Het woord kapotschiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.