kapitaliseerde
- ka·pi·ta·li·seer·de
vervoeging van |
---|
kapitaliseren |
kapitaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van kapitaliseren
- Ik kapitaliseerde.
- Jij kapitaliseerde.
- Hij, zij, het kapitaliseerde.
- Ik kapitaliseerde.
vervoeging van |
---|
kapitaliseren |
kapitaliseerde