kantonneer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kantonneer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kan·ton·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kantonneren |
kantonneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantonneren
- Ik kantonneer.
- gebiedende wijs van kantonneren
- Kantonneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantonneren
- Kantonneer je?