kanaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·na·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kanaliseren |
kanaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van kanaliseren
- Ik kanaliseerde.
- Jij kanaliseerde.
- Hij, zij, het kanaliseerde.
- Ik kanaliseerde.
vervoeging van |
---|
kanaliseren |
kanaliseerde