Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·ver

Werkwoord

vervoeging van
kalveren

kalver

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalveren
    • Ik kalver. 
  2. gebiedende wijs van kalveren
    • Kalver! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalveren
    • Kalver je?  [1]
Afgeleide begrippen


Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • kal·ver
Naar frequentie 24968

Werkwoord

kalver

  1. tegenwoordige tijd van kalve

Zelfstandig naamwoord

kalver, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kalv

Zelfstandig naamwoord

kalver, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kalve