kalver
- kal·ver
vervoeging van |
---|
kalveren |
kalver
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalveren
- Ik kalver.
- gebiedende wijs van kalveren
- Kalver!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalveren
- Kalver je? [1]
- kalverachtig, kalverbox, kalverhouderij, kalverliefde, kalvermarkt, kalvermester, kalvermesterij, kalverschets, kalverstaart, kalverziekte
- Het woord kalver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- kal·ver
Naar frequentie | 24968 |
---|
kalver
- tegenwoordige tijd van kalve
kalver, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kalv
kalver, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kalve