kaderden
- ka·der·den
vervoeging van |
---|
kaderen |
kaderden
- meervoud verleden tijd van kaderen
- Wij kaderden.
- Jullie kaderden.
- Zij kaderden.
- Wij kaderden.
- Het woord kaderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kaderen |
kaderden