kadastreer
- Geluid: kadastreer (hulp, bestand)
- ka·das·treer
vervoeging van |
---|
kadastreren |
kadastreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kadastreren
- Ik kadastreer.
- gebiedende wijs van kadastreren
- Kadastreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kadastreren
- Kadastreer je?
- Het woord kadastreer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.