justeerden
- Geluid: justeerden (hulp, bestand)
- jus·teer·den
vervoeging van |
---|
justeren |
justeerden
- meervoud verleden tijd van justeren
- Wij justeerden.
- Jullie justeerden.
- Zij justeerden.
- Wij justeerden.
- Het woord justeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.