Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ni·nach·ten

Zelfstandig naamwoord

de juninachtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord juninacht
     Als het een avond in november was geweest, waren ze gewoon naar bed gegaan zodra de laatste gasten waren vertrokken. Maar deze witte juninachten waren, volgens Ingeborg, onmogelijk te weerstaan, hoe moe je ook was.[1]


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691