jumpten
- jump·ten
vervoeging van |
---|
jumpen |
jumpten
- meervoud verleden tijd van jumpen
- Wij jumpten.
- Jullie jumpten.
- Zij jumpten.
- Wij jumpten.
- Het woord jumpten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
jumpen |
jumpten