Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jongt

Werkwoord

vervoeging van
jongen

jongt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jongen
    • Jij jongt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jongen
    • Hij jongt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jongen
    • Jongt!