jok
- jok
vervoeging van |
---|
jokken |
jok
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokken
- Ik jok.
- gebiedende wijs van jokken
- Jok!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokken
- Jok je?
- Het woord jok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jok" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be