joinden
- join·den
vervoeging van |
---|
joinen |
joinden
- meervoud verleden tijd van joinen
- Wij joinden.
- Jullie joinden.
- Zij joinden.
- Wij joinden.
- Het woord 'joinden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
vervoeging van |
---|
joinen |
joinden