• iso·me·ri·seert
vervoeging van
isomeriseren

isomeriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isomeriseren
    • Jij isomeriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isomeriseren
    • Hij isomeriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van isomeriseren
    • Isomeriseert!