ironiseerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ironiseerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- iro·ni·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ironiseren |
ironiseerde
- enkelvoud verleden tijd van ironiseren
- Ik ironiseerde.
- Jij ironiseerde.
- Hij, zij, het ironiseerde.
- Ik ironiseerde.