inwisselde
- Geluid: inwisselde (hulp, bestand)
- in·wis·sel·de
vervoeging van |
---|
inwisselen |
inwisselde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inwisselen
- ... dat ik inwisselde.
- ... dat jij inwisselde.
- ... dat hij, zij, het inwisselde.
- ... dat ik inwisselde.
- Het woord inwisselde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.