Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tri·geert

Werkwoord

vervoeging van
intrigeren

intrigeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intrigeren
    • Jij intrigeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intrigeren
    • Hij intrigeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van intrigeren
    • Intrigeert!