• in·ter·pre·ten

de interpretenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord interpreet


vervoeging van
interpretar

interpreten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van interpretar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van interpretar