intermedieert
- in·ter·me·di·eert
vervoeging van |
---|
intermediëren |
intermedieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intermediëren
- Jij intermedieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intermediëren
- Hij intermedieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van intermediëren
- Intermedieert!
- Het woord intermedieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.