intermedieerde
- in·ter·me·di·eer·de
vervoeging van |
---|
intermediëren |
intermedieerde
- enkelvoud verleden tijd van intermediëren
- Ik intermedieerde.
- Jij intermedieerde.
- Hij, zij, het intermedieerde.
- Ik intermedieerde.
- Het woord intermedieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.