intellectualiseer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tel·lec·tu·a·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
intellectualiseren

intellectualiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intellectualiseren
    • Ik intellectualiseer. 
  2. gebiedende wijs van intellectualiseren
    • Intellectualiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intellectualiseren
    • Intellectualiseer je?