intellectualiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tel·lec·tu·a·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intellectualiseren |
intellectualiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intellectualiseren
- Ik intellectualiseer.
- gebiedende wijs van intellectualiseren
- Intellectualiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intellectualiseren
- Intellectualiseer je?