Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·greert

Werkwoord

vervoeging van
integreren

integreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van integreren
    • Jij integreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van integreren
    • Hij integreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van integreren
    • Integreert!