installeerde
- in·stal·leer·de
vervoeging van |
---|
installeren |
installeerde
- enkelvoud verleden tijd van installeren
- Ik installeerde.
- Jij installeerde.
- Hij, zij, het installeerde.
- Ik installeerde.
- Het woord installeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.