Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·spec·teert

Werkwoord

vervoeging van
inspecteren

inspecteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspecteren
    • Jij inspecteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspecteren
    • Hij inspecteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inspecteren
    • Inspecteert!