inruil
- in·ruil
vervoeging van |
---|
inruilen |
inruil
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen
- ... dat ik inruil.
- Het woord inruil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inruil" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be