initieer
- ini·ti·eer
vervoeging van |
---|
initiëren |
initieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van initiëren
- Ik initieer.
- gebiedende wijs van initiëren
- Initieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van initiëren
- Initieer je?
- Het woord initieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.