inhield
- in·hield
vervoeging van |
---|
inhouden |
inhield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inhouden
- ... dat ik inhield.
- ... dat jij inhield.
- ... dat hij, zij, het inhield.
- ... dat ik inhield.
- ▸ In het normale leven denk ik zelden aan de dood, maar hier stond ik elke dag voor beslissingen die weleens fataal af konden lopen, zoals het wel of niet oversteken van een woeste rivier of een hoge pas overgaan tijdens noodweer. Al deze ervaringen maakten dat ik ging nadenken over wat de dood precies inhield.[1]
- Het woord inhield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers