Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·ni·eurs

Zelfstandig naamwoord

de ingenieursmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ingenieur
     Wij ingenieurs tekenden en rekenden, de spoorwegarbeiders bouwden.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691