Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·for·meer·den

Werkwoord

vervoeging van
informeren

informeerden

  1. meervoud verleden tijd van informeren
    • Wij informeerden. 
    • Jullie informeerden. 
    • Zij informeerden. 
     Ze informeerden naar wat ik allemaal had gegeten, of ik weer wat slangen had gezien en of ik niet gek werd van al dat lopen.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers