Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·een·kromp

Werkwoord

vervoeging van
ineenkrimpen

ineenkromp

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van ineenkrimpen
    • ... dat ik ineenkromp. 
    • ... dat jij ineenkromp. 
    • ... dat hij, zij, het ineenkromp.