Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·druk·ten

Werkwoord

vervoeging van
indrukken

indrukten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indrukken
    • ...dat wij indrukten. 
    • ...dat jullie indrukten. 
    • ...dat zij indrukten.