indruis
- in·druis
vervoeging van |
---|
indruisen |
indruis
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indruisen
- ... dat ik indruis.
- Het woord indruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
indruisen |
indruis