• in·doc·tri·neert
vervoeging van
indoctrineren

indoctrineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoctrineren
    • Jij indoctrineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indoctrineren
    • Hij indoctrineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van indoctrineren
    • Indoctrineert!