• ind·led·te
  • Deense woordvorm met het voorvoegsel ind-
Naar frequentie 26431

indledte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van inledet

indledte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van inledet

indledte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van inledt

indledte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van inledt

indledte

  1. verleden tijd van indlede