immigranten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  immigranten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• im·mi·gran·ten

Zelfstandig naamwoord

de immigranten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord immigrant

   ▸ Vilhelm Moberg had het derde en laatste deel uitgebracht van zijn serie over emigranten die immigranten werden, De kolonisten.