Deens

Woordafbreking
  • il·de·ren

Zelfstandig naamwoord

ilderen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ilder


Noors

Woordafbreking
  • il·de·ren
Naar frequentie 49987

Zelfstandig naamwoord

ilderen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ilder


Nynorsk

Woordafbreking
  • il·de·ren

Zelfstandig naamwoord

ilderen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ilder