Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huwt

Werkwoord

vervoeging van
huwen

huwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huwen
    • Jij huwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huwen
    • Hij huwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van huwen
    • Huwt!