Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • hus·tru·er
Naar frequentie 17616

Zelfstandig naamwoord

hustruer

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van hustru


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hus·tru·er
Naar frequentie 23753

Zelfstandig naamwoord

hustruer

  1. nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van hustru


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • hus·tru·er

Zelfstandig naamwoord

hustruer

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van hustru