huska
- hus·ka
huska
- [1-2]: husket
huska, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van huske
- hus·ka
huska
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast huske, zie aldaar
huska
huska
- gebiedende wijs van huska
huska
huska
- gebiedende wijs van huske
huska, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van huske
huska
- verouderde spelling of vorm van huske tot 2012