humiliëerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: humiliëerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hu·mi·li·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
humiliëren |
humiliëerde
- enkelvoud verleden tijd van humiliëren
- Ik humiliëerde.
- Jij humiliëerde.
- Hij, zij, het humiliëerde.
- Ik humiliëerde.