huldig
- hul·dig
vervoeging van |
---|
huldigen |
huldig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huldigen
- Ik huldig.
- gebiedende wijs van huldigen
- Huldig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huldigen
- Huldig je?
- Het woord huldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.