Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoogt

Werkwoord

vervoeging van
hogen

hoogt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hogen
    • Jij hoogt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hogen
    • Hij hoogt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hogen
    • Hoogt!