honderdzevenentachtigjarigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ze·ven·en·tach·tig·ja·rigs

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzevenentachtigjarigs

  1. partitief van de stellende trap van honderdzevenentachtigjarig

Gangbaarheid