honderdvijfenzeventigjarigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vijf·en·ze·ven·tig·ja·rigs

Bijvoeglijk naamwoord

honderdvijfenzeventigjarigs

  1. partitief van de stellende trap van honderdvijfenzeventigjarig

Gangbaarheid