hetz

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hetz    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hetz

Werkwoord

vervoeging van
hetzen

hetz

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hetzen
   

   • Ik hetz. 

2. gebiedende wijs van hetzen
   

   • Hetz! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hetzen
   

   • Hetz je? 

Gangbaarheid

• Het woord hetz staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.