Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·vormt

Werkwoord

vervoeging van
hervormen

hervormt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervormen
    • Jij hervormt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hervormen
    • Hij hervormt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hervormen
    • Hervormt!